We zitten midden in een informatie-oorlog en er zijn twee frases die je steeds vaker terughoort op social media: ‘Doe zelf onderzoek’ en ‘wees kritisch’. Maar wat betekent dit eigenlijk?
In een vorig leven studeerde ik een aantal jaren aan de universiteit. Dat is bij uitstek een plek waar kritisch denken erin wordt gestampt en waar je leert wat onderzoek doen echt betekent. Voor wat dat laatste betreft: het is nogal een gedoe. Het is frustrerend. Het is zwaar. Het vergt gigaveel uithoudingsvermogen. Niet voor niks hield ik het na mijn bachelor voor gezien.
De kunst van het onderzoek
Als studentje wordt je arrogante ‘ik weet alles heus wel -houding’ al snel de kop ingedrukt. Academici werken namelijk volgens de wetenschappelijke methode. Die schrijft voor dat onderzoek volgens een bepaald stramien moet gebeuren: met een hypothese, data verzamelen en bronnenonderzoek. Je moet bewijs leveren voor elke stelling die je doet, aanwijzingen of hints zijn niet genoeg. Je moet je onderzoeksresultaten kunnen verifiëren én falsificeren. Dat laatste betekent eigenlijk dat je de mogelijkheid moet openlaten dat je stelling gedebunked kan worden door middel van bijvoorbeeld een experiment of test. Je dwingt daarmee jezelf om kritisch te zijn op alles wat je beweert. En je biedt de rest van de wereld een mogelijkheid om je resultaten te testen. Onderzoeksresultaten moeten altijd worden gecheckt door collega-wetenschappers. Als je onderzoek rammelt wordt je door de rest van de wetenschappelijke wereld geroast.
Onderzoek doen is een DRAMA omdat je jezelf steeds op de pijnbank moet leggen: klopt mijn bewering wel? Is deze bron betrouwbaar? Wat zie ik over het hoofd? Ook moet je steeds voorzichtig zijn met conclusies trekken. Onderzoeksresultaten zijn vaak neutraal van aard. Ze geven een beeld van de werkelijkheid, maar daar kan je niet zomaar betekenis aan toedichten. Dat laat je over aan ‘het maatschappelijk debat. Oftewel: conclusies, hoe voor de hand ze ook liggen, mag je nooit zomaar trekken.
Zo is wetenschappelijk onderzoek een continu proces van proberen, struikelen, vallen, opstaan, bijschaven en toch steeds een stapje verder komen. Wetenschappelijk onderzoek is de ultieme vorm van kritisch zijn op jezelf. Het maakt nederig. Hoe meer je weet, hoe meer je ontdekt hoe weinig je weet.
Onderzoeksjournalistiek als hoeksteen van de democratie
Een andere vorm van onderzoek wordt gedaan door onderzoeksjournalisten. Ze vormen een belangrijke peiler van onze democratie. Ze zijn over het algemeen vasthoudend en moeten hun woorden zeer zorgvuldig wegen. Ze zijn geen spreekbuis van politici of persvoorlichters, maar ze maken hun eigen verhaal – met hoor- en wederhoor, volgens een journalistieke code die voorschrijft dat hun beweringen altijd gecheckt moeten worden.
Er zit een groot verschil tussen met bijvoorbeeld een parlementair verslaggever die opvallende uitspraken van politici analyseertin een talkshow, en een onderzoeksjournalist die de onderste steen boven wil krijgen in, laten we zeggen, de kinderopvangtoeslag-affaire. Onderzoeksjournalisten zijn de reden waarom de journalistiek ‘de vierde macht’ wordt genoemd, omdat zij de regering in feite controleren. Veel van het werk dat parlementariërs doen is afhankelijk van het kundige werk van onderzoeksjournalisten.
Wat is onderzoek doen NIET?
Onderzoek doen is niét filmpjes kijken op Youtube. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat YouTube filmpjes geen interessante informatie kunnen bevatten. Maar filmpjes kijken heeft op zich niets te maken met ‘onderzoek doen’. Evenmin heeft het maken van eigen podcast of video waarin men gelijkgestemden interviewt niets met journalistiek van doen.
En nee, inderdaad: veel van de talkshows die we iedere avond zien hebben ook weinig met kritische journalistiek te maken. Maar zonder goede ‘mainstream media’ is onze democratie zwak. En die uitstekende media bestaat wel degelijk. Alleen ze maken vaak artikelen en programma’s waar je echt even voor moet gaan zitten. Zoals journalist Jesse Frederik in zei in Op1: “Nu worden spannende onderwerpen vaak te belangrijk gemaakt. Maar het is de taak van de journalist om belangrijke onderwerpen spannend te maken.”
Kritiek= zelftwijfel
Filosoof Wittgenstein concludeerde: ‘waarover men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen’. Wie echt kritisch is, is ook kritisch op zichzelf. Kritische mensen spreken zich pas uit als ze zeker van hun zaak zijn, óf ze zijn gewoon niet zo stellig. ‘Ik weet het niet zeker’ is namelijk óók een antwoord. En een goed antwoord, wat mij betreft. Ik hoop dat twijfel wat meer maatschappelijk geaccepteerd wordt.
Kritisch denken is niet het alleenrecht van ‘het tegengeluid’ of complotdenkers. Sterker nog, vaak wordt de kritische houding losgelaten als het om de eigen overtuigingen gaat. Een pas op de plaats voor iedereen die overtuigd is van z’n eigen gelijk lijkt me in deze tijd geen overbodige luxe.
[even terzijde: steun de mensen van Follow the Money, het beste onderzoeksplatform van Nederland!]