Vastgeroeste, oude verhalen kunnen groei en verandering tegenhouden. Maar door nieuwe, verrassende en “onwaarschijnlijke” verhalen te vertellen, is er plotseling veel meer mogelijk.
Elk jaar tijdens de boekenweek hoor je schrijvers overal zeggen dat er meer gelezen moet worden. Ik zou dat zelf iets willen nuanceren: het is vooral belangrijk dat er meer verhálen verteld worden.
Verhalen zijn het venster of de spiegel waardoor we naar de wereld kijken. Een venster omdat je in verhalen nieuwe perspectieven te zien krijgt. Of een spiegel, omdat je juist jezelf erin kunt herkennen. Dat laatste is de reden waarom representatie en diversiteit zo belangrijk zijn.
“Ik ben geen yogatrut”
Verhalen komen in boeken voor, maar ook gewoon in ons hoofd. Zo is het verhaal dat ik mijzelf vertelde dat ik niet van zweverigheid hou. Dat ik rationeel en recht door zee ben. Niet voor niks is mijn favoriete sport boksen. Ik ben sterk en snel, en ga niet lopen janken bij ieder pijntje. Langzame sporten zoals yoga is dus voor sukkels.
Ik ben dus ABSOLUUT geen yogatrut. Met hun geadem en ge-namastéed. Dat je dat maar weet. Dus! Echt helemaal niet!!! Zo.
Totdat vorig jaar er op het nippertje toch nog een lockdown kwam, en ik weer gedoemd was om thuis te sporten. Met YouTube filmpjes ben ik toch maar wat yoga-oefeningen gaan doen om mijn stijve spieren los te maken. Sindsdien ben ik hooked en sta ik elke dag op de mat. Soms maar een kwartier, soms een uur, maar iedere dag sta ik te stretchen, te planken en te flowen. Ik vind het heerlijk. Het maakt me gefocust, flexibel en sterk. En het is een geweldige aanvulling op mijn bokstraining.
Het nieuwe verhaal is: ik ben wél een zweefteef, of in elk geval iemand die aan yoga doet. Het zal wel weer een fase zijn, zoals zoveel in mijn leven, maar als ik mezelf blijvend had gedefinieerd als yoga-hater had ik deze ervaring nooit gehad.
Ik ben ervan overtuigd dat dit ook geldt voor ons als collectief: we blijven vaak vastzitten in oude verhalen. Een systeemverandering klinkt als een onmogelijke opgave, want ons verhaal is nu eenmaal: wij belasten arbeid in plaats van vermogen, bij iedere maaltijd eten wij een stukje vlees, zwarte piet is traditie, vliegen is goedkoop, wij zijn afhankelijk van Russisch gas, we kunnen niet zonder landbouwgif, etc.
De kracht van verbeelding
Maar we hebben fantasie en verbeeldingskracht nodig om een nieuw verhaal tegenover die oude dogma’s te schetsen. Ilja Leonard Pfeiffer (de schrijver van het boekenweekgeschenk) ontdekte al heel vroeg de kracht van zijn fantasie. Als kind bedacht hij het land Mocanië, inclusief een munt en een complete taal met grammatica. In deze prachtige podcast vertelt hij er smakelijk over.
Het deed mij denken aan toen ik zelf klein was. Ik had ook een fase dat ik landkaarten maakte en wegdroomde in mijn zelfverzonnen eiland-land. In dat land was iedereen vrolijk, was er prachtige natuur, had niemand haast of stress en bestonden er geen stinkfabrieken.
Ik hoop dat we in de ‘echte wereld’ ook wat meer verhalen kunnen vertellen over wat wél kan in plaats van wat niet kan. Bijvoorbeeld dat landbouw wél natuurinclusief kan, dat kinderfeesten zonder zwarte pieten net zo leuk zijn, dat reizen met de trein echt veel relaxter en goedkoper kan zijn dan vliegen, dat groene steden niet alleen klimaat-proof zijn, maar ook gewoon prettiger zijn om in te leven, dat een diversiteit aan mensen organisaties leuker, beter en mooier maken.
Volgens mij zou het goed zijn om schrijvers, filosofen en kunstenaars veel meer te betrekken bij de grote politieke vraagstukken. Om iets tegenover het realisme te plaatsen en de deur ietsje meer te openen voor een nieuw perspectief. Volgens mij zijn de geesten daar rijp voor.
Dit bericht komt uit mijn Maand Mail. Wil je die ook ontvangen? Meld je hier aan.